Categorie: Columns
Een dagje Lisse
We hebben net een paar mooie zomerse dagen gehad afgelopen week. De gedachten gaan dan alweer uit naar de zomervakantie. De bollenvelden staan nog in volle bloei en de Keukenhof draait topdagen. Jammer dat de gemeente Lisse daar zo weinig profijt van heeft.
Voor de gemeente Lisse was de Keukenhof in het verleden daarentegen een ware goudmijn. Zo werd er in 1974 aan de Keukenhof nog ruim ƒ 440.000 (€ 200.000) verdient via de zogenaamde vermakelijkheids-belasting. Maar deze belasting is nadien afgeschaft en mag alleen nog worden geheven in de vorm van een (vermakelijkheids-) retributie. Voor een retributie geldt als eis dat de gemeente kosten maakt ten behoeve van voorzieningen en de Keukenhof profijt heeft van deze voorzieningen. Daar is in Lisse kennelijk geen sprake van. En waar gemeenten bij overnachtingen nog wat terug kunnen verdienen in de vorm van toeristenbelasting, blijft die verdienste bij (de veelal) dagjesmensen naar Lisse uit.
Als de lente komt dan stuur ik jou tulpen uit …:
Grote winnaar in onze bollenstreekregio is mijns inziens de gemeente Amsterdam. Veel toeristen komen vanuit de hoofdstad hooguit een dagje naar de Keukenhof of Bollenstreek om daar al het moois te bewonderen. De gemeente Amsterdam int de toeristenbelasting van alle overnachtingen aldaar. Onder de naam ‘toeristenbelasting’ mogen gemeenten namelijk nog wel een directe belasting heffen voor het houden van verblijf met overnachting binnen hun gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen van buiten de gemeente. Voor het vallen van de avond zijn deze dagjesmensen met de bus al weer vertrokken naar onze hoofdstad voor een diner in de Amsterdamse horeca om daar de nacht vervolgens door te brengen.
Daarnaast krijgt de gemeente Amsterdam het voor elkaar om van deze toeristen ook nog vaak vermakelijkheidsretributie te heffen. Zo moet er in Amsterdam bijvoorbeeld € 0,65 voor elke passagier betaald worden aan de gemeente door iedere rederij (maar ook als men een sloep of ander varend voertuig heeft waarmee men gasten vervoert). Er wordt daar bovendien ook streng op gecontroleerd.
Tulpen uit Lisse?
Niets van dat alles in Lisse tot op heden. Het levert hooguit grote internationale faam en een klein beetje extra seizoenswerkgelegenheid op. De gemeente int jaarlijks maar een schamele
€ 75.000 aan toeristenbelasting. De belasting bedraagt € 2,42 per overnachting of € 1,41 per overnachting in een mobiel kampeermiddel. Ter vergelijking: Noordwijk int jaarlijks ruim
€ 1.700.000 (!) aan belasting van de strandtoeristen. Met grote moeite worden de dagtoeristen in het voorjaar Lisse ingelokt door de plaatselijke horeca en winkeliers. Maar daar blijft het dan ook bij.
Het bloemencorso
Nee dan het bloemcorso. Dat is steeds moeilijker financierbaar vanwege alle gemeentelijke veiligheidseisen. Deze kosten mogen gemeenten weer wel doorbelasten. Dat doen ze kennelijk voluit want dit is inmiddels een grote zorg en kostenpost geworden voor de organisatoren. Ook van het corso zou de gemeente Amsterdam wel eens de grootste profiteur kunnen zijn.
Bent u geïnteresseerd en wilt u hier meer over weten?
Bel of mail mij gerust en stel uw vraag.
Bel 0252 417 450 Mail js@kromhoutlisse.nl
Sparen tegen de stroom in
Iedereen met een beetje vermogen heeft sinds de kredietcrisis moeite om daar (zonder grote risico’s) een acceptabel rendement uit te halen. En de fiscus blijft sinds 2001 nog steeds zonder blikken of blozen 30% belasting heffen over een denkbeeldig rendement van 4% van beleggingsvermogen (waaronder spaartegoeden). Op 10 juni van dit jaar heeft onze hoogste rechter, de Hoge Raad, deze vermogensbelasting in box 3 zelfs niet in strijd verklaard met het Europese eigendomsrecht.
“Iedereen heeft volgens het Europese eigendomsrecht recht op het ongestoord genot van zijn eigendom. Aan niemand zal zijn eigendom worden ontnomen behalve in het algemeen belang en onder de voorwaarden voorzien in de wet en in de algemene beginselen van internationaal recht”.
Als je meer belasting betaalt over bijvoorbeeld een banktegoed dan je daar aan spaarrente van vangt, dan teert je banktegoed in en wordt daarmee je eigendomsrecht inderdaad aangetast. Niet gek dat er dus een beroep op deze beschermende bepaling wordt gedaan.
Maar de Hoge Raad oordeelt voorlopig anders: Wanneer het rendement van 4% gedurende een lange reeks van jaren niet meer haalbaar is én leidt tot een buitensporig zware last voor deze beleggers, dan zou dat volgens de Hoge Raad pas in strijd kunnen zijn met dit Europese recht. Die vond het daarvoor dus nog te vroeg.
Indien deze onhaalbaarheid duidelijk zou worden mag pas van de wetgever verwacht worden dat de regeling wordt aangepast om meer aan te sluiten bij de realiteit. In een andere procedure had de Hoge Raad voor het belastingjaar 2010 ook al geoordeeld dat een rendement van 4% nog haalbaar was. Om die reden vond de Hoge Raad dat dit in 2011 ineens niet veel anders is dan in 2010.
Nu weten we allemaal dat de spaarrente na 2011 nog verder dramatisch is gedaald en een stijging niet te verwachten is. De kans zou dus kunnen bestaan dat een procedure over deze kwestie voor de jaren 2012-2016 gunstig zou kunnen aflopen. De verwachting is echter dat de Hoge Raad ook over die jaren hetzelfde zal zeggen. Vanaf 2017 gaat de wetgever namelijk verandering aanbrengen in de regelgeving. Kleine spaarders worden dan met lagere denkbeeldige rendementen en een hogere vrijstelling meer ontzien terwijl de echte “rijken” juist nog meer belasting moeten gaan betalen dan nu al het geval is. Dat sluit dan volgens de wetgever weer goed aan bij de werkelijkheid. Rijke mensen moeten maar bereid zijn om meer risico te lopen en kunnen dan nog steeds een mooi rendement halen volgens de wetgever. Bovendien kunnen ze vaak goede adviseurs betalen die ze daarbij helpen.
De aanpassing in box 3 houdt in dat het fictief rendement op vermogen (nu 4%) gaat variëren van 2,9% voor een vermogen tot 125.000 euro, tot 5,5% voor een vermogen van meer dan een miljoen euro. Ik voorzie bijvoorbeeld dat de spaargeld-BV, waar ik eerder over schreef in mijn column voor deze rijken een grote vlucht kan gaan nemen. Werk aan de winkel voor adviseurs maar toch een ongezonde ontwikkeling.
Heeft u vragen? Bel of mail mij (0252 417 450, js@kromhoutlisse.nl)
Johan van Steijn
Griezelgraaibox met dubbele bodem
Wat ooit in 2001 bij de invoering van de nieuwe inkomstenbelastingwet is begonnen als een pretbox, is in de loop der jaren voor belastingplichtigen veranderd in een griezelbox. Het heeft recent al geleid tot een collectief bezwaar, zoals ik al schreef in juli van dit jaar. Met de nieuwe gepresenteerde plannen op Prinsjesdag kun je daar met recht van spreken.
Het zal de gemiddelde belastingbetaler misschien niet raken. Velen zullen de laatste wonden van de kredietcrisis namelijk nog aan het likken zijn. Misschien bent ook u nog driftig aan het aflossen op uw hypotheek en/of beschikt u nog niet over een dusdanig vermogen (meer dan circa € 20.000) dat daarover belasting betaald moet worden.
Maar spaarzame mensen met een aanzienlijk vermogen staat vanaf 2017 weer de nodige verrassingen te wachten.
Tot op heden ging de fiscus uit van een te behalen rendement van 4%. Dat percentage daalt voor vermogens tot € 100.000 (per persoon) vermoedelijk naar 2,9%. Rekening houdend met de vrijstellingen wordt over een vermogen van € 100.000 nu € 945 belasting betaald. Vanaf 2017 zal dat dan € 652 gaan bedragen. Dijsselbloem zegt “dat het voor heel veel mensen echt het voordeel is” dat ze minder of niet meer belasting hoeven te betalen over spaargeld of vermogen”. Beetje misleidend zou ik zeggen want de ontvangen spaarrente is voorlopig niet veel meer dan de heffing daarover.
Voor grotere vermogens loopt dat percentage zelfs op tot 5,5%! Een dubbele bodem dus in de griezelbox. De fiscus gaat er namelijk van uit dat vermogende mensen niet meer sparen maar beleggen (!) waarmee zij (kennelijk) een hoger rendement behalen. Dat is dus weer een nieuwe wettelijke veronderstelling, na de eerdere veronderstelling dat er 4% rendement kan worden behaald over vrij vermogen.
Het heeft naar mijn mening dus niets meer met een heffing over rendement uit vermogen te maken. Eerder noem ik het een progressief (stijgende) vermogensheffing.
Ik verwacht dat steeds meer mensen met een aanzienlijk vermogen ontwijkingsgedrag gaan vertonen. Zo zullen zij vaker gaan nadenken over de oprichting van een spaargeld-BV of inbreng van hun privévermogen in een bestaande BV. Dan wordt namelijk slechts het werkelijk genoten rendement op termijn belast met 40% heffing. Bijkomend voordeel is dat elke BV ook aanspraak maakt op het depositogarantiestelsel van de Nederlandse Bank als een bank failliet gaat. Ook voor het vaststellen van de eigen bijdrage bij opname in een zorginstelling blijft de BV nog steeds buiten schot. Met een BV houdt je ook gewoon recht op toeslagen!
Volgens de fiscus is een andere oplossing praktisch onuitvoerbaar. Vreemd zou ik zeggen, want van de banken krijgen we al jaarlijks keurige opbrengstoverzichten. Als je daarover 40% belasting heft ben je al een heel eind gevorderd. Voer verder een hogere vrijstelling in (zeker voor jongeren!) zodat minder mensen aangifte hoeven doen en spaargedrag wordt gestimuleerd in plaats van ontmoedigd.
Maar nee, de fiscus wil dat het geld weer direct de economie inrolt en anders is het uit met de pret!
Bent u geïnteresseerd en wilt u hier meer over weten?
Bel of mail mij gerust en stel uw vraag.
Bel 0252 417 450 Mail js@kromhoutlisse.nl
Monopolie spelen met eigen BV
Ondernemers met een eigen BV (de zogenaamde DGA’s) zullen de volgende pijnlijke situatie direct herkennen.
Jaarlijks betalen sommige DGA’s een behoorlijke hoge hypotheekrente aan de bank (vaak meer dan 5%) terwijl over hun spaartegoed in de BV maar hooguit 1,5% rente wordt vergoedt. Je zou zeggen dat het een goed advies is om dan de BV een winstuitkering (dividend) te laten doen waarmee de hypotheekschuld aan de bank wordt afgelost. Mits er natuurlijk geen boeterente verschuldigd is bij vervroegde aflossing. Nadeel van deze route is dat er dan direct 25% belastingheffing betaald moet worden over de dividenduitkering. Bovendien wordt bij toekomstige verhuizing de overwaarde in het huis dan vergroot voor de bijleenregeling.
Dit advies kan fiscaal beter! De rente op een schuld die is aangegaan ten behoeve van de aankoop, onderhoud of verbetering van een eigen woning is aftrekbaar in box 1. Het doet er daarbij niet toe bij wie deze schuld is aangegaan. Dat kan zijn bij de ouders, maar het kan bijvoorbeeld ook zijn dat de eigen BV optreedt als leningverstrekker.
Dat geldt niet alleen voor een nieuwe lening maar geldt evenzeer voor bestaande leningen. De BV kan namelijk de privéschuld van de bank in de loop der tijd overnemen. Noem het maar een gefaseerde herfinanciering.
Let wel op: nieuwe leningen van de BV of van familie moeten sinds 1 januari 2013 wel tenminste annuïtair worden afgelost. De fiscus houdt hierbij een oogje in het zeil. Nieuwe leningen moeten in het jaar na afsluiting namelijk digitaal worden gemeld bij de belastingdienst! Denk daar heel goed aan anders vervalt de renteaftrek volledig! Dat zou desastreus zijn. Deze aflossings- en meldingsplicht geldt niet voor herfinancieringen van op 31 december 2012 al bestaande eigen woningleningen.
Vaak komt een tophypotheek van de bank door aflossing op een gegeven moment op een zodanig saldo dat een eventuele renteopslag op de resterende lening gaat vervallen. Deze renteopslag hanteert de bank bij tophypotheken zolang de lening te hoog is ten opzichte van de executiewaarde van de woning. De bank ziet dat soort leningen als risicovol, daarom vragen ze een hogere rentevergoeding.
Een aflossing kan op deze wijze voor een nog beter rendement zorgen omdat de resterende lening goedkoper wordt.
Een hoog rentepercentage bij herfinanciering is meestal gunstig. De rente die aan de B.V. wordt betaald, blijft aftrekbaar in box 1 (in 2013 nog tegen 52%, volgende jaren telkens 0,5% minder). De BV behaalt met deze herfinanciering een veel beter rendement op het overtollige spaargeld dan zij bij de bank zou krijgen. Per saldo is er bovendien slechts 40% belasting verschuldigd over de renteopbrengst (20% vennootschapsbelasting en op termijn 25% aanmerkelijk belangheffing).
Een hoger rentepercentage kan worden bereikt door bijvoorbeeld met de BV te kiezen voor een lange rentevast-periode. Er zijn daarnaast nog wel een aantal redenen te bedenken om de rentevergoeding zo hoog mogelijk vast te stellen. Onder andere kan ook een direct aftrekbare afsluitprovisie van 1,5% met een maximum van € 3.630 (per belastingplichtige) worden afgesproken.
Door een herfinanciering bij de eigen BV zijn de gevolgen van de zogenaamde bijleenregeling ook veel gunstiger. Dus DGA: ga monopolie spelen met je BV. Om die reden kan een BV overigens ook voor vermogende particulieren interessant zijn.
Bent u geïnteresseerd en wilt u hier meer over weten?
Bel of mail mij gerust en stel uw vraag.
Bel 0252 417 450 Mail js@kromhoutlisse.nl
Staatsbank opgeheven
Een nieuw jaar met nieuwe plannen en kansen. Zo denkt ook de belastingdienst. Maar die plannen kosten geld, veel geld. De staat wil daarom dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over haar eigen inkomsten en stimuleert haar onderdanen om die reden op tijd een juiste aangifte of inkomensschatting te doen.
Als vóór 1 april de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting over het afgelopen jaar wordt ingediend dan doet de belastingdienst een belofte. Zij brengt dan namelijk bij het opleggen van de latere aanslag geen rente in rekening. Dat geldt ook voor voorlopige aanslagen welke vóór 1 mei worden aangevraagd over het verstreken jaar. In alle andere gevallen zal er vanaf 1 juli van een jaar rente worden berekend.
Lenen bij de fiscus wordt duurder
Zowel voor de inkomstenbelasting als voor de vennootschapsbelasting wordt voor het rentepercentage van de belastingrente sinds 2013 aangesloten bij de wettelijke rentetarieven (vanaf 1 juli 2012 3%).
Voor de inkomstenbelasting geldt sinds dit jaar bovendien een minimum rentetarief van 4%. Voor de vennootschapsbelasting is het rentetarief zelfs minimaal 8%! De rente voor de vennootschapsbelasting is sinds 2014 gebaseerd op de wettelijke voor handelstransacties. Deze bedraagt per 1 januari van dit jaar 8,25%! Kassa voor de fiscus dus.
Deze regeling geld voor belastingaanslagen over 2012 en volgende jaren. Kijk dus nog even goed naar uw voorlopige aanslagen 2013 en de binnenkort te ontvangen voorlopige aanslagen inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting 2014.
Sparen bij de fiscus? Forget it!
Als de belastingdienst binnen 8 weken reageert op uw verzoek om een voorlopige teruggaaf dan hoeft zij nooit rente te vergoeden. Bij een teruggaaf op een door u ingediende aangifte heeft ze zelfs 13 weken om te reageren. Wat denkt u, zal de fiscus in het digitale tijdperk lang op zich laten wachten om voor haar de beloning van renteloosheid in de wacht te slepen? Nee toch?
Boete
Als klap op de vuurpijl is in december ook nog de Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit aangenomen. Daarin is geregeld dat er een boete kan worden opgelegd indien opzettelijk onjuiste gegevens of onvolledige gegevens worden verstrekt in een verzoek om vaststelling van een voorlopige aanslag. Deze boete kan alleen worden opgelegd als je zelf een onjuiste voorlopige aanslag hebt gevraagd.
De boete gaat overigens ook gelden voor ten onrechte aangevraagde toeslagen. Zo wil de overheid kwaadwillende personen afschrikken. Ook adviseurs die meewerken aan een onjuiste aanvraag van toeslagen krijgen eenzelfde boete die kan oplopen tot 150% van het terug te vragen bedrag.
De praktijk zal gaan leren hoe heet deze soep gegeten gaat worden, maar u bent gewaarschuwd! Kortom, de fiscus neemt en de fiscus geeft (niet op).
Bent u geïnteresseerd en wilt u hier meer over weten?
Bel of mail mij gerust en stel uw vraag.
Bel 0252 417 450 Mail js@kromhoutlisse.nl
Goud van oud
Nog niet zo heel lang geleden werd mijn indertijd 60-jarige collega verbaasd aangekeken door zijn leeftijdgenoten. Inmiddels wel met pensioen maar toen werkte hij nog volledig! Er is sindsdien veel veranderd. Ondanks de grote demonstraties op het museumplein in 2004 zijn de VUT en het prepensioen vrij kort daarna afgeschaft. De AOW- en pensioeningangsleeftijd is voor velen ook al met twee jaar opgeschoven naar de 67e verjaardag. Kortom, er wordt verwacht dat mensen steeds langer blijven werken.
Veel werknemers zijn de laatste jaren noodgedwongen ontslagen. Maar de laatste tijd is er bij steeds meer ondernemers toch weer enig optimisme te bespeuren. Vaak wordt er dan het eerst aan gedacht om nieuwe arbeidsplaatsen in te vullen met “goedkope” jonge werknemers.
“Oudere” werknemers (vijftigplussers) vinden daardoor niet gemakkelijk een nieuwe baan. Ze worden als duur en minder flexibel bestempeld en zouden een groter ziekte- en arbeidsongeschiktheidsrisico met zich dragen. Voor werknemers die inmiddels AOW ontvangen geldt nog een extra bijzonderheid. Normaal eindigt een arbeidscontract van werknemers namelijk veelal zodra de eerste AOW wordt ontvangen. Dat wordt natuurlijk lastig ingeval een ondernemer een AOW-er in dienst wil nemen. Dat vraagt goede afspraken.
Arbeidsrechtelijk hebben oudere werknemers met een vast contract ook dezelfde positie als jongere werknemers (voor ontslag is dus een vergunning nodig).
Werkgevers staan om die redenen enerzijds dus niet te trappelen voor de “ouderen”. Maar er zijn anderzijds best ook veel voordelen verbonden aan indienstneming van een oudere werknemer. Zo beschikken ze over een ruimere werkervaring waardoor zij eerder leiding kunnen geven en breder inzetbaar zijn. Ook zijn ze meestal goed gemotiveerd en hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Daarnaast dragen zij geen zorg (meer) voor jonge kinderen en zijn daarmee flexibel inzetbaar.
Voor werknemers met AOW zijn geen werknemerspremies meer verschuldigd. Het inkomstenbelastingtarief ligt ook lager zodat ze netto meer overhouden van een zelfde beloning als jongere werknemers.
Onze regering probeert indienstneming van oudere werknemers daarbij ook aantrekkelijker te maken. Zo kan een werkgever drie jaar lang een zogenaamde mobiliteitsbonus krijgen van maximaal € 7.000 bij indienstneming van een uitkeringsgerechtigde van 50 jaar of ouder. Per 1 januari 2015 wordt dit vermoedelijk wel verhoogd naar 56 jaar of ouder. Voorwaarde is verder dat deze groep werknemers op zijn minst het minimumloon moeten gaan verdienen.
Bij ziekte moeten AOW-ers gewoon worden doorbetaald (tot het einde van een contract voor bepaalde tijd). Als ze inmiddels voor onbepaalde tijd in dienst zijn is de doorbetalingsplicht eveneens twee jaar (net als bij jongere werknemers).
Daar gaat vermoedelijk verandering in komen! Volgens de plannen hoeft een werkgever dan bij ziekte nog slechts zes weken loon door te betalen. Ook komen er minder verplichtingen tot re-integratie. AOW-ers krijgen in de voorstellen recht op het minimumloon. De termijn om een tijdelijk contract (tot maximaal 36 maanden) aan te gaan met een gepensioneerde wordt vermoedelijk ook verder verruimd.
Het wordt steeds duidelijk wat er van onze “ouderen” wordt verwacht en dat ze dus niet snel zullen worden “afgeschreven” voor de arbeidsmarkt. Nu nog werk!
Bent u geïnteresseerd en wilt u hier meer over weten?
Bel of mail mij gerust en stel uw vraag.
Bel 0252 417 450 Mail js@kromhoutlisse.nl
De wondere wereld van WOZ
De WOZ-beschikking heeft iedereen inmiddels nu wel ontvangen. Het belang van deze beschikking was vroeger beperkt. Omdat de WOZ-waarde steeds meer belang krijgt worden wij daar, als adviseur, ook steeds vaker bij betrokken. Naast de aanslag onroerende zaakbelasting wordt namelijk ook de waterschapsheffing daarop gebaseerd, de huurwaardebijtelling in de inkomstenbelasting en de aanslag erfbelasting. Ondernemers mogen hun bedrijfspand voorts niet verder afschrijven dan tot 50% van de WOZ-waarde.
Tegen de WOZ-beschikking is bezwaar mogelijk. Niet tegen de belastingaanslagen en heffingen die zijn gebaseerd op de vastgestelde waarde. Voor de waarde van de beschikking 2014 wordt de waarde per 1 januari 2013 gehanteerd. Er is dus sprake altijd van één jaar vertraging. Bij een dalende markt is dat natuurlijk niet gunstig.
Neem bij twijfel eerst direct contact op met de gemeente. Zorg er wel voor dat de bezwaartermijn niet verloopt. Maak desnoods schriftelijk een “bezwaar tot behoud van rechten” (ook wel “pro forma”-bezwaar genoemd). Dan kunnen de gronden van het bezwaar later nog worden nagezonden. Verzoek in deze bezwaarfase ook te worden gehoord ingeval de gemeente voornemens is het bezwaar af te wijzen en vraag het onderliggende taxatierapport op. Dat is meestal direct mogelijk met de zogenaamde DIGID-code, maar kan soms ook telefonisch. In het taxatierapport staan de zogenaamde referentiepanden. Dat zijn panden die recent zijn verkocht en als vergelijkingsobject zijn gebruikt. Mijn ervaring is dat daar nog al eens wonderbaarlijke vergelijkingspanden tussen zitten.
Daarnaast kunnen bouwkundig vergelijkbare panden toch sterk in waarde verschillen omdat ze gunstiger zijn gelegen of een andere staat van onderhoud vertonen. Verouderde keukens en sanitair, een hondenkennel of honden-uitlaatplaats kan op deze wijze de waarde van een woning of pand verminderen. Net als een spoorlijn, een hangplek voor jongeren, een slecht uitzicht, of een verpauperde omgeving. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is in de rechtspraak wel eens gehonoreerd als waarde verminderende factor. Zelfs overlast veroorzakende buren! Voor verhuurde bedrijfspanden kan een dalende huuropbrengsten ook aanleiding zijn tot waardevermindering. Ook kleine waardeverschillen moet de gemeente sinds 2010 corrigeren. Op www.waarderingskamer.nl is veel informatie te vinden over de algemene ontwikkeling van de woningprijzen in verschillende gemeenten. Maak daar gebruik van.
Mijn ervaring is dat er de laatste jaren veel verbeterd is aan de vaststelling van de WOZ-waarde. Maar als er een vermoeden bestaat dat het niet klopt dan is een bezwaar te overwegen. Let wel op, het lijkt er nogal eens op dat sommige gemeenten te makkelijk omgaan met de behandeling van een bezwaar. En als je een belastingadviseur (of taxateur) inschakelt vraag dan ook altijd om een proceskostenvergoeding. De gemeente moet soms zelfs de werkelijke kosten van de ingeschakelde adviseurs vergoeden als de gemeente ernstig onzorgvuldig heeft gehandeld of wist dat haar beschikking nooit verdedigbaar zou zijn in een verdere bezwaar en beroepsfase. Ook reis-, verblijfs- en verletkosten kunnen voor vergoeding in aanmerking komen.
Als je kunt aantonen dat er verschillen zijn met het vergelijkingsobject dan moet de gemeente aannemelijk maken dat die verschillen er niet zijn of geen invloed hebben op de waarde, dan wel dat er andere gronden zijn waarom de waarde ongewijzigd zou moeten blijven.
Als je in redelijkheid denkt in je recht te staan, geef dan niet te snel op!
Bent u geïnteresseerd en wilt u hier meer over weten?
Bel of mail mij gerust en stel uw vraag.
Bel 0252 417 450 Mail js@kromhoutlisse.nl